SPV blogspot Mirella: “Ze zeggen dat ik onvoldoende gemotiveerd ben, dat ik het voor mijn zoon doe.”
Mijn naam is Mirella Carfora. Ik ben werkzaam als SPV bij GGZ-NHN voor de teams persoonlijkheids- en eetstoornissen. Daarnaast ben ik ook consulterend naar cliënten en medewerkers van de teams ADHD en het jong volwassenen team (JOVO). De klachten van deze groep cliënten zijn multi complex en een vaak voorkomende coping is middelengebruik of een gedragsverslaving.
De pijn van de cliënt is voelbaar als hij dit mij vertelt. Weer een niet geslaagde behandeling. Hij is weer teruggevallen in alcoholgebruik. Vol schaamte en boosheid naar zichzelf zit hij tegenover mij. Het lukt hem niet om van de alcohol weg te blijven. Inmiddels drinkt hij alweer een fles of drie wijn per dag. Het was niet de bedoeling. Zijn plannen waren toch echt anders. Hij ging ervoor. Zijn werkgever verwacht hem. Hij had echt zin om weer aan de slag te gaan. Zijn zoon had hem succes gewenst en ze hadden er beide in geloofd deze keer. De behandeling verliep best goed tot het gevoel van niet gezien worden hem overviel.
Doemgedachten namen hem over. Hij deelde mee dat hij zou gaan, en hij ging. “Ze hielden me niet eens tegen,” zegt hij.
Dit is het begin van ons gesprek. Bij mij galmt de zin: “Ik doe het voor mijn zoon” na. Deze externe motivatie zou toch het verschil kunnen maken, denk ik. Wat maakt dat de cliënt het voor zijn zoon doet? Als ik het hem vraag, vertelt hij mij dat hij een goede vader wil zijn. Reflecterend geef ik terug: “Je wilt een goede vader zijn!” Als client bevestigend knikt, vraag ik hem in hoeverre dat een interne motivatie is; een goede vader willen zijn? Als ik een stilte laat vallen, komt het gebogen hoofd van de cliënt omhoog. Hij kijkt mij voor het eerst in het gesprek aan. Langzaam knikt hij, kijkt mij onderzoekend aan en zegt nogmaals met stevige stem: “Ik wil een goede vader zijn.”
In dit deel van het gesprek hebben we samen de waarden van de cliënt onderzocht. Waarden geven ons mensen richting. Het motiveert ons om onze doelen na te streven. In het volgende deel van het gesprek richt ik me op het ontlokken van verandertaal (Miller, 2014, p.23). Verandertaal, we hebben het er eerder over gehad, maar hoe herken je dit en wat is het eigenlijk?
Verandertaal is de letterlijke verandering in taal die je hoort. Taal die gaat over verandering, er is enigszins twijfel over de huidige situatie. De persoon noemt redenen die pleiten voor verandering. Verandertaal is vaak subtiel en komt vaak als een vraag. Ik noem dit ook wel een “Deurklinkvraag”. Aan het eind van het gesprek, als de cliënt al bij de deur staat, komt de vraag: “Ken jij iemand die het gelukt is? Misschien kan ik het een dag proberen. Wat zou het me kunnen opleveren?” Het gaat over willen, kunnen, redenen en de noodzaak voor de verandering (WKRN) (Miller, 2014, p.190,191).
Samen hebben we deze onderdelen verder onderzocht. Met toestemming stelde ik open vragen, keken we terug en vooruit. De cliënt vertelde over wat maakte dat het niet gelukt was de laatste keer, wat zijn aandeel was en wat hem zou kunnen helpen een volgende keer. Hij merkte op dat hij in het gesprek met mij nu praatte. Hij vertelt over dat wat hem drijft (R); zijn zoon, en kunnen genieten van de momenten samen. Hij vertelt over dat wat hem tegenhoudt (W); de niet-helpende gedachten in zijn hoofd. Het feit dat anderen het vast zwaarder hebben, hij er niet toe doet. Praten of vertellen over dat wat in hem omging had hij eigenlijk niet gedaan tijdens de behandeltrajecten tot nu. We onderzochten wat hij nodig had om dit te blijven doen (K). De cliënt geeft aan dat hij graag nog één keer ervoor zou willen gaan. Het moest, anders zou hij zijn zoon, zijn huis en zijn werk kwijt zijn (N). Hij zou het anders moeten starten dan hij tot nu toe gedaan had. Hij zou vooraf moeten vertellen dat zijn valkuil vermijden is. Hij zou om contactmomenten vragen en tijdens de klinische behandeling contact met mij willen houden. De cliënt wil absoluut voor een klinische en niet voor een ambulante detox en behandeling gaan.
De wachtlijst was lang, maar als een geschenk was er plotseling maanden eerder dan voorspeld een plekje. In de voorbereiding op deze opname hadden we wekelijks contact. De gesprekken richtten zich vooral op het onderdeel ‘kunnen’. De cliënt voelde zich in zijn kracht en wist dat hij het zou kunnen als hij zich zou houden aan de voorwaarden en de redenen die hij zelf bedacht had. Deze redenen werden gevoed door zijn waarden: “een goede vader zijn”.
Voorafgaand aan de opname vertelde de cliënt aan zijn behandelaren wat hem zou helpen om deze opname tot een succes te maken. Wij planden telefonische contactmomenten in. Momenten die hij gedurende zijn behandeling nagenoeg niet heeft gebruikt. Met trots kwam hij enkele keren aan de telefoon. Hij had eigenlijk geen tijd voor mij. Het programma vroeg al zijn tijd en aandacht. Hij deelde met de behandelaren wat er in hem omging. Ik kon alleen maar met trots deze positieve afwijzing ontvangen. De afspraken haalden we uit de agenda. Hij zou mij bellen als hij het toch nodig dacht te hebben.
Na het lange traject zat er een nieuwe persoon tegenover mij. Kilo’s lichter, het asgrauwe gezicht was verdwenen. Niet langer gebogen, maar rechtop zat er een lange man en trotse vader tegenover mij. In de nazorg hebben we veel aandacht besteed aan zingeving, dag invulling en craving. In een volgend blog wil ik daar verder over doorgaan.
En dan nog een tip: Verandertaal ontlokken is een helpende vaardigheid, maar ga niet te snel, wees niet te gretig; hierdoor ontstaat wrijving!
Voetnoot: De casus is fictief en is gebaseerd op vele praktijkvoorbeelden.
Bronvermelding:
Miller, W., Rollnick, S (2014). motiverende gespreksvoering; mensen helpen veranderen. Ekklesia.
naar alle SPV blogspot