Meer aandacht voor sekse-specifieke zorg in de ggz
'Te vaak blijven vrouwen hangen in depressiebehandeling. Dat is schadelijk'
Iris Sommer wil meer aandacht voor sekse-specifieke zorg in de ggz
De werking van medicijnen kan bij vrouwen heel anders zijn dan bij mannen en dat heeft grote gevolgen voor behandelingen in de ggz. Toch is daar nog nauwelijks onderzoek naar gedaan. Psychiater en neurowetenschapper Iris Sommer van Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) – auteur van de populair wetenschappelijke bestseller Het Vrouwenbrein – pleit al jaren voor sekse-sensitieve psychosezorg. Zij doet dat onder andere door onderzoek naar de invloed van het vrouwelijk hormoon oestrogeen bij mensen met schizofrenie, met vaak spectaculaire resultaten. Sekseverschillen beïnvloeden niet alleen de diagnose, behandeling en medicatie, maar ook de bereidheid om aan onderzoek mee te doen. Daar kunnen behandelaars op allerlei manieren op inspelen.
In Nederland hebben ongeveer 278.500 vrouwen in de leeftijd van 15 tot 80 jaar psychotische klachten. Behandelingen zijn vaak gebaseerd op klinische studies waarin vrouwen ondervertegenwoordigd zijn. Daardoor is de psychische zorg voor vrouwen minder evidence based dan die voor mannen. De gevolgen laten zich zien in de praktijk: Psychotische stoornissen worden bij mannen gemiddeld na twee jaar gediagnosticeerd. Bij vrouwen is dat gemiddeld na zesenhalf jaar!