Met één been in de huiskamer en één in de behandelkamer
Een hedendaags narratief voor de SPV
Door: Joanne van Rossum
Recent bezocht ik een SPV-congres in Amersfoort. Het bleek een dag met interessante lezingen die ingingen op de kracht en de meerwaarde van de Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige binnen het bredere landschap van de ggz. Halverwege de dag ontstond er een boeiende discussie, aangewakkerd door Jeanne Derks, opleider en coördinator van de SPV-opleidingen aan de HAN in Nijmegen. Zij vond de nadruk op het beroepsprofiel en de kerncompetenties van de SPV te eenzijdig. In plaats daarvan pleitte zij juist voor meer nadruk op het onderliggende narratief. Wat is nu eigenlijk het verhaal van de SPV-ers en weten zij ook wie ze zijn?
Ik vond het de spijker op zijn kop. Je identiteit als professional wordt immers niet alleen bepaald door wat je doet. Het gaat ook om wie je bent, je identiteit. En daarin gaat het ook om de verhalen die we vertellen, over onszelf en de ander, de cultuur en de samenleving.
Narratief
Tijdens mijn opleiding, afgerond in 2020, maakte ik kennis met twee verhalen over de SPV-er die wat tegenover elkaar leken te staan. Het eerste was die van de SPV-er als aanpakker, iemand die altijd bereid is een stapje harder te lopen voor de cliënt en graag de handen uit de mouwen steekt. Bovendien een professional die ervoor gemaakt is in te spelen op crisissituaties. Het tweede gaat over de positie van de SPV-er in de ggz. Het is het verhaal van de SPV-er die vaak het onderspit delft en zich onder de voet gelopen voelt. Enerzijds is dat door de grote hoeveelheid psychologen, anderzijds door de Verpleegkundig Specialisten en inmiddels ook door de GGZ-agogen. Vanuit mijn opleiding kreeg ik dan ook het devies: pak je podium, profileer je en laat zien en horen hoe belangrijk je bent.
Die houding is begrijpelijk, SPV-ers vormen inderdaad een beroepsgroep die zich niet makkelijk in de schijnwerpers laat zetten. De gemiddelde Nederlander heeft meestal wat tekst en uitleg nodig om te weten wat een SPV precies doet in de ggz. Tijdens een intake moet ik vaker dan me lief is uitleggen waar de afkorting SPV voor staat en wat ik doe.
Toch voel ik mij SPV-er én zie ik mijzelf als een volwaardig en waardevol specialist binnen de ggz. Beide narratieven die ik meekreeg dekken wat mij betreft niet helemaal de lading. Voor mij heeft de SPV als ‘zachte kracht’ juist een unieke plek binnen de ggz. Met één been sta je in de huiskamer van de cliënt en de samenleving, met het andere been in de behandelkamer. Een dubbelpositie die niet voor niet veel ggz-disciplines is weggelegd. En juist deze positie biedt mijns inziens mogelijkheden én een behulpzaam narratief voor de SPV dat aansluit op deze tijd.
Spanningsveld
Dat narratief begint misschien wel bij het spanningsveld dat er is vandaag is tussen de ggz en de samenleving. Eindeloze wachtlijsten versus een samenleving waar meer dan ooit aandacht gevraagd wordt voor psychisch lijden. Op dit moment staan er ongeveer 44.000 mensen op een wachtlijst voor behandeling binnen de ggz, en dat aantal neemt alleen maar toe. En daarop is forse kritiek vanuit samenleving en politiek. Enerzijds richt deze zich op de ggz die niet voldoende zorg kan bieden en de overheid die tekortschiet in het wachtlijstprobleem. Steeds is het refrein; er moet meer, sneller en breder hulp geboden worden.
Anderzijds is er het kritische tegengeluid dat de ggz niet al het psychische lijden kan opvangen; psychische klachten worden teveel gemedicaliseerd. Denk aan de boeken en lezingen van bekende publiekspsychiaters als Damiaan Denys of Dirk de Wachter, die er juist voor pleiten dat de mens lijden in het leven leert te accepteren in plaats van bij de ggz aan te kloppen.
Het nadeel van dergelijke cultuurkritiek is dat het al snel prekerig is en voor de praktisch ingestelde zorgprofessional bijna te beschouwend. In de dagelijkse praktijk is de toegenomen zorg immers simpelweg een gegeven.
Overclassificatiedrang
Toch zie ik in hun kritiek wel een aanknopingspunt voor het narratief van de SPV-er. Een narratief dat is gestoeld op méér menselijke maat in de ggz. Psychiater Floortje Scheepers is hiervan één van de voorvechters. Dit deed ze onder andere met haar boek De mens is ingewikkeld (2021). Buiten de ggz ziet ze een doorgeslagen maakbaarheidsideaal met hoge verwachtingen van de psychiatrie, binnen de ggz ziet ze dit eveneens. Ze constateert dat de ggz lijdt aan een overclassificatiedrang, een denken dat door vragenlijsten, protocollen en systemen wordt beheerst. Accepteer juist dat mensen ingewikkeld zijn en dat we veel niet kunnen begrijpen, zo is haar antwoord.
Taal speelt hierin een cruciale rol, want dit bepaalt de invalshoek van waaruit we naar klachten kijken. De DSM-taal doet meestal geen recht aan de complexiteit en onbegrijpelijkheid van de mens die psychisch vastloopt. Integendeel, op allerlei manieren zijn mensen kwetsbaar en raken uit balans. Ze hebben een taal nodig om deze onbegrijpelijkheid toe te eigenen en op te nemen in het verhaal van hun leven.
Maakbaarheidsideaal afpellen
De hoge verwachtingen zijn ook voelbaar binnen de ggz. Regelmatig krijg ik de vraag van een cliënt of ze geen EMDR kunnen krijgen, vaak zonder dat ze weten wat het precies is en waarvoor het is bedoeld. Zij hebben dan van anderen hierover gehoord en verwachten dat deze behandeling wonderen doet. En laatst had ik een cliënt die al lang last heeft van ernstige spannings- en vermoeidheidsklachten. Ze wilde er heel graag vanaf, voorgoed. Ze stelde een grondige therapie voor waarmee ze de oorzaak der oorzaken kon vinden om zo af te rekenen met haar psychische klachten. Toen ik haar vroeg wat ze zich voorstelde van een dergelijke therapie, zei ze beslist: “dat moet je mij niet vragen, dat weet ik niet, jij bent de expert.”
Juist in de confrontatie met deze verwachtingen ligt de waardevolle bijdrage van de SPV-er. Deze staat dichtbij de gewone dagelijkse leefwereld van de cliënt en gebruikt diens dagelijkse taal. Achter de vraag om therapie, gaat een wereld schuil van verwachtingen van zichzelf, het leven en de ggz. De SPV-er kan helpen om deze verwachtingen expliciet te maken en te voelen dat deze verwachtingen niet reëel of haalbaar zijn. Op die manier helpt de SPV-er de cliënt te bouwen aan een verhaal waarin ruimte is voor problemen, psychisch lijden en de menselijke maat. Het normaliseren en betekenis geven van lijden, zo zou ik het willen noemen, vormt een volwaardige behandelvorm die de SPV op het lijf geschreven is.
Eigen taal
Hoewel veel hulpverleners in de ggz met taal werken, is het juist de SPV-er die werkt vanuit de sociaal-psychiatrische context en daarmee aanknopingspunten heeft voor het meerdimensionale verhaal van de cliënt. Het is het verhaal dat gaat over alles wat er in zijn of haar leven gebeurt: wonen, werken, dagbesteding, studeren, contacten met familie en vrienden. Het is de cliënt die pas eigenaar van dit verhaal kan zijn als er ruimte is voor een eigen taal. En daarmee ruimte voor het grotere verhaal waarin het niet alleen gaat over psychische kwetsbaarheid, maar ook over alle andere dingen die van betekenis zijn en iemand tot een uniek mens maakt.
Laatst meldde een cliënt zich opnieuw aan voor behandeling vanwege zijn, zo vertelde hij, recidiverende depressies. En er zijn veel cliënten die ggz-jargon gebruiken om hun klachten te beschrijven, bijvoorbeeld door te vertellen dat ze suïcidaal zijn of in crisis. Zo zijn ze zichzelf vaak gaan zien: ik ben crisisgevoelig, hoor ik dan. Wat bedoel je daar precies mee, vraag ik vaak. Een eigen verhaal begint met eigen taal. Voor de SPV is het ‘luisteren met oren op steeltjes’ zoals iemand op het SPV-congres treffend zei. Het is onbevooroordeeld luisteren: hoe kijkt iemand naar de wereld, naar het leven, naar zijn of haar omgeving?
Kortom
Het is een aanzet om na te denken over een narratief van de SPV-er waarmee het een eigen unieke en volwaardige positie heeft binnen de ggz. Eén die aansluit bij de actuele uitdagingen van de ggz én recht doet aan de sociaal-psychiatrische insteek die de SPV eigen is. Een SPV-er met oog voor de beperkingen van het maakbaarheidsideaal én meer menselijke maat wil accentueren in de ggz.
Joanne van Rossum studeerde filosofie en werkt als SPV in de ambulante specialistische ggz voor volwassenzorg.