Het krakende scharnier tussen huisarts, ggz en sociaal domein
De poh-ggz heeft volgens onderzoeker Jasper Nuijen haar meerwaarde bewezen, maar werkdruk en uitstroom bedreigen het succes. “Een soepeler samenwerking met ggz en sociaal domein is nu echt van belang.”
“Je moet ervoor waken dat de poh-ggz niet aan haar eigen succes ten onder gaat. We weten uit ons onderzoek dat de praktijkondersteuner meerwaarde heeft. Inmiddels zijn er per jaar een dikke 600.000 patiënten die er gebruik van maken en alle betrokkenen, inclusief de patiënten, zijn er positief over. Maar we weten ook dat er een heel hoge werkdruk is. Als je, zoals het kabinet, dan nog meer gebruik maken wil maken van de poh-ggz, dan moet je goed kijken hoe je dat organiseert.”
Jasper Nuijen leidde een onderzoek van het Trimbos Instituut en de landelijke vereniging POH-GGZ, dat in 2021 resulteerde in de factsheet Functie POH-GGZ: succesfactoren en verbeterpunten. Hij noemt het voornemen van het kabinet “op zich een logische gedachte”. Maar of het nog beter kan?
“De hoge werkdruk heeft onder meer te maken met het aantal consulten dat praktijkondersteuners op een dag draait. Acht tot negen is voor de gemiddelde poh’er het maximum bleek uit ons onderzoek, maar voor een behoorlijk deel van hen geldt dat ze er meer doen, bijvoorbeeld omdat dit zo is afgesproken met de huisarts, de zorggroep of de ggz-aanbieder van waaruit de poh-ggz is gecontracteerd. Terwijl de poh’ers zelf aangeven dat het een intensieve baan is. Als je op een dag zoveel patiënten telkens een half uur tot drie kwartier spreekt, met daarnaast voorbereiding en verslaglegging, dan is je energie op gegeven moment wel op.” De functie die in 2008 het levenslicht zag, wordt ondanks die werkdruk door praktijkondersteuners wel gewaardeerd, benadrukt Nuijen. “Ik kan me best voorstellen dat een deel van de werkdruk is op te lossen door het vinden van meer poh’ers. De mensen die het werk nu doen, vinden het fijn werk. Het werkplezier is relatief hoog. Dat komt door het afwisselende werk en de professionele autonomie die zij ervaren.”
Wil je meer lezen? Druk dan op de kop hieronder.
Download artikel