2 april 2024

Trauma en het brein: Psycho-educatie

Claudia van Beuzekom,  sociaal psychiatrisch verpleegkundige bij het Centrum voor psychotherapie, afdeling Transit van GGZ Centraal te Ermelo.

Als ik psycho-educatie geef aan behandelaren, verpleegkundigen of begeleiders, begin ik altijd met de werking van het brein. Dit geeft al zo veel antwoorden over wat men ziet gebeuren bij getraumatiseerde cliënten. En als ik daarna de Window of tolerance aan de uitleg toevoeg, lijkt men al snel de basis aardig te begrijpen. Dan komt overigens nog wel de onvermijdelijke vraag:  ‘maar hoe moet ik de cliënt daar dan bij helpen?’

 

Driedelenbrein

nrein
Volgens de theorie van het drieledige brein (ontwikkeld door de Amerikaanse neurowetenschapper Paul MacLean), zijn er drie gebieden in de hersenen die ontwikkeld zijn om als samenhangend geheel te functioneren, maar die elk op hun eigen wijze informatie begrijpen en verwerken.

Het reptielenbrein, het oudste van de drie, werkt op instinct en is verantwoordelijk voor die functies in het lichaam die te maken hebben met overleven.

Het zoogdierenbrein, wordt zo genoemd omdat het samen met de eerste zoogdieren ontstond en houdt zich bezig met onze emotionele en relationele ervaringen.

De neocortex, ontwikkelde zich als laatste en wordt ook wel het denkende brein of het mensenbrein genoemd. Omdat het ons redeneren, zelfbewustzijn en abstractievermogen stuurt.

Invloed van trauma
Trauma’s beïnvloeden de ontwikkeling en werking van elk van de drie breindelen. Als er sprake is van gevaar zendt onze amygdala (onderdeel van het zoogdierenbrein) een waarschuwingssignaal uit, waarna het reptielenbrein gaat handelen: vechten, vluchten, bevriezen (verstijfd) of onderwerpen (volledige ontspanning). Door trauma kan de amygdala gevoelig worden voor prikkels die gerelateerd lijken aan trauma en daardoor herhaaldelijk signalen uitzenden die aangeven dat we in gevaar verkeren, ook al is het gevaar achter de rug. Met andere woorden ‘vals alarm’.

Trouwens, dat reptielenbrein is echt fantastisch, want stel je voor dat je oog in oog komt te staan met een roofdier, dan is het van levensbelang dat je niet eerst even rustig gaat nadenken wat je toch eens zal geen doen. Nee, directe actie om te overleven.

Het reptielenbrein maakt bovendien bij voorkeur gebruik van verdedigingsstrategieën die in het verleden doeltreffend bleken. Als we als kind bevriezen tijdens een traumatische gebeurtenis (omdat we geen andere keus hadden, we waren te klein om te vechten of te vluchten) zijn we als volwassene vaak geneigd om opnieuw te bevriezen, als we door iets of iemand herinnerd worden aan dat trauma.

Dus als je een cliënt voor je ziet die door een trigger direct reageert; reptielenbrein. Maar als je een cliënt tegenover je hebt die volledig vanuit emotie reageert; zoogdierenbrein. Hoe dan ook, in beide gevallen is er geen contact met de neocortext, het nadenkende brein, gesprekken voeren, dingen aanleren, reflecteren het gaat ze niet lukken. Eerst moet het gevaar geweken zijn en de spanning gezakt.

 

Window of Tolerance

Window of tolerance

Dan komen we bij de Window of Tolerance (WoT) (P. Ogden), dit model gaat er vanuit dat wij allemaal een arousal hebben, en we kunnen te veel spanning er varen (hyperarousal), te weinig spanning ervaren (hypoarousal) of binnen onze arousal zitten (optimale zone). In de hyperarousal zou je kunnen zeggen dat er sprake is van ‘te veel’; overprikkeling, overspoeling van gevoel of intrusies. Dit maakt dat de weg naar de Neocortex eigenlijk ‘te vol is’. Er wordt dus in eerste instantie vooral vanuit het zoogdierenbrein gehandeld, of als het echt ‘overvol’ wordt enkel nog vanuit het reptielenbrein gehandeld.

Andere kant op redenerend, de hypoarousal, dan zou je kunnen zeggen dat er sprake is van ‘te weinig’, dus onder prikkeling, gevoelloosheid, afvlakking of (lichamelijke)uitvalsverschijnselen. Dit maakt dat de weg naar de neocortex eigenlijk mistig, onduidelijk of een doolhof is. Of als het nog verder zakt, er geen weg meer lijkt, het leeg, dof en zwart is.

We zien dan eigenlijk verminderde tot geen reactie meer van het brein.

Binnen de arousal, zien we dat het lukt om contact te hebben met de neocortex en daarom te kunnen functioneren waarbij we kunnen leren, begrijpen en verwerken.

Interventies
Hyperarousal: verlagen van de spanning middels:
– Time-out (uit de situatie)
– Verminderen van prikkels (rustgevende muziek, dempen van licht, etc.)
– Korte taken of duidelijke opdrachten
– Andere afleidende activiteit uitvoeren.

Hypoarousal: verhogen van de spanning middels:
– Hier en nu oriëntatie (middels zintuigen kijken, ruiken, proeven, voelen, horen, bewegen)
– Vermeerderen van prikkels (harde muziek, scherp snoepje, etc.)
– Samen met iemand een activiteit opstarten

In beide gevallen geldt dat er vaak sprake is van een trigger (aanleiding) die verband houd met traumaherinneringen, basis bejegening is dan ook altijd:
– Wees voorspelbaar, doe wat je zegt en zeg wat je doet.
– Probeer de veiligheid van de cliënt te vergroten
– Rust, kalmte en stabiliteit van de SPV (zodat de cliënt mee kan in de co-regulatie)

Wanneer de cliënt terug binnen de optimale zone is (toegang tot het zoogdieren brein én de neocortex), kunnen interventies zich richten op:
– Kennis opdoen van triggers (Trigger analyse)
– Emoties leren (h)erkennen (dagboekkaart)
– Vergroten van de regulatie vaardigheden.

De komende maanden neem ik jullie mee in nog veel meer interventies!

 

Online toegankelijk psycho-educatie materiaal en werkbladen:

Bron:

Pat Ogden. Uit: Ogden, P., & Fisher, J. (2014). Sensorimotor Psychotherapy: Interventions for trauma and attachment. New York: W. W. Norton Nederlandse editie: Sensorimotor Psychotherapy: Interventies voor traumaverwerking en het herstel van gehechtheid. Eeserveen: Uitgeverij Mens! (2017)

16 april 2024

Trauma en het (on)begrijpelijke lichaam

Lees meer
4 april 2024

SPV als POHGGz

Lees meer
19 maart 2024

Is complexe traumabehandeling alléén weggelegd voor de psycholoog?

Lees meer